Hoe ver-Hollywood je Holland? Dat was de grote vraag voor mij en mijn schrijfpartner. We hadden een filmverhaal over een overval tijdens een spannende voetbalwedstrijd. Die overval lukt omdat het publiek 90 minuten lang al zijn aandacht richt op de voetballers. Maar de Amerikanen snappen niets van voetbal. Dus moesten we dat vervangen door een andere sport. Baseball is zeer populair. Dus gingen we eens naar de LA Dodgers kijken. Het stadion was zoals altijd uitverkocht: 56.000 mensen. We gingen vroeg, want we wilden geen minuut missen. In de catacomben haalden we snel een beroemde LA Dodger-hotdog. Die smaakte naar helemaal niks. Maar de prijs compenseerde dat ruimschoots. De wedstrijd begon. Snel naar onze plaatsen. Maar de helft van het publiek bleef in de catacomben babbelen met nog een hotdog. Slechts af en toe kwam men even kijken. Terecht, want steeds na 1 of 2 minuten werd de wedstrijd 5 of 10 minuten onderbroken. Voor de reclame. Pas in de laatste inning na 3 uur zat het even helemaal vol. Voor een paar beslissende eindminuten, die de winnaar bepaalden. Nee, dat was heel anders dan onze voetbalwedstrijd.
Toevallig reden we langs een rodeo. Dat was vast beter geschikt: typisch Amerikaans en spannend. Op het parkeerterrein voelde je de opwinding al. Het stikte van de cowboys: de meeste met een gespierd ontbloot bovenlijf. Pas toen we rodeo begon, snapten we waar al die spannende blikken vandaan kwamen. Dit bleek de jaarlijkse Homo-Rodeo te zijn. Weer kwam het publiek maar af en toe even op de tribunes kijken, voor onderdelen als: ‘Wie haalt het snelst de onderbroek van de horens van de stier’. De rest was weer vol reclame. We vertrokken net voor het onderdeel ‘Let’s all get dirty and wet’. Wedstrijden en rodeo’s hadden dus geen zin, omdat ze allemaal om de haverklap onderbroken worden door reclame.
Gelukkig zagen we dat er een parade was. Wie weet was dat de oplossing. Amerikanen zijn helemaal gek op parades. En dit was de Hollywood Parade, die dwars door Hollywood zou trekken voor anderhalf miljoen toegestroomde toeschouwers. We kochten dure plaatsen om het goed te kunnen zien. Tal van film- en televisiesterren zouden in klassieke open auto’s voorbijrijden. Iedereen was vol verwachting, zoals voor een spannende voetbalwedstrijd. Dit was goed! Maar ook hier gebeurde hetzelfde: een filmster reed langs, gevolgd door een zwaar gesponsorde drumband of een grote carnaval-achtige reclamewagen. Eigenlijk waren het rijdende reclameblokken met filmsterren er tussendoor. En we zagen weer dat de Amerikanen een ingebouwd ‘reclame-ritme’ hebben: ze weten gewoon dat ze maar af en toe even hoeven op te letten, zo gewend zijn ze dat reclame hun totale levensritme bepaalt. Oftewel hun leven. Dus hadden we nog niks. Misschien dat Sinterklaas de oplossing wist. Ja, de Sint komt elk jaar op 5 december ook even snel naar Los Angeles gevaren. En dat op een bootje van 3 bij 2 meter. Dat bleek van een kankerspecialist te zijn, die dit jaar per se zelf de Sint wilde spelen, anders gaf hij zijn bootje niet af. Het was meteen al Hollands-gezellig: alle 300 Nederlanders klaagden, vooral over het weer natuurlijk: het was maar 25 graden. Daar kregen we het advies om het in de politiek te zoeken. En inderdaad, het beloofde een spannende ‘wedstrijd’ te worden: Arnold Schwarzenegger had meer dan duizend mensen vermoord in zijn filmcarrière, en nu moest hij als gouverneur over het leven van een omstreden bendelid beslissen. Maar in plaats van dieptediscussies à la Nova gaven de voor- en tegenstanders slechts hun drie regels soundbites en ging het na de volgende reclame al weer over bijvoorbeeld de opvolging van Schwarzenegger: wordt het de rechtse Mel Gibson of de linkse Warren Beatty?
We kwamen tot de conclusie dat er maar één plek is waar de Amerikaan 90 minuten lang zijn volledige aandacht geeft: de bioscoop. En door alle scenario-insiders hier weten we inmiddels dat elk Hollywoodfilmscenario zeer precies opgedeeld is in negen stukken: negen zeer precies omschreven ‘spanningsbogen’ achter elkaar. En dat is niet alleen omdat dat handig is voor de reclame-onderbrekingen later op tv. Nee, de Amerikaan kan gewoon geen lange, ‘Europese’ spanningsboog aan, omdat hij dat simpelweg niet kent: Hij is gewend om snel even in korte stukjes naar een hoogtepunt gevoerd te worden, het liefst met een winnaar en verliezer. En dan: ‘More after the break’. Daar past een Hollandse voetbalwedstrijd van 90 minuten zonder break en vaak zonder winnaar totaal niet in. Hoe losten we dit uiteindelijk op? Dit ver-Hollywooden van dit ‘Hollandse probleem’? Niet. De conclusie is: het zijn twee verschillende werelden met twee verschillende ‘ritmes’. Volgende week praten we met een producent over een ander filmproject van ons, waar een Amerikaan onderduikt in Holland. Zijn eerste hoopvolle vraag was: zijn Nederlanders een soort Amish zoals in de film Witness, waar Harrison Ford onderduikt bij de Amish? Eigenlijk is dat weer dezelfde vraag: hoe kunnen we hem Holland en een Hollander in één snelle zin duidelijk maken? Hoe moeten we ‘Holland’ en ‘de Hollander’ ver-Hollywooden?